L'article 5 de la loi du 22 novembre 2013 a étendu la possibilité d'exiger une sûreté, en tant que créanciers de sociétés participant à un apport d'universalité ou de branche d'activité, aux créanciers « dont la créance fait l'objet d'une réclamation contre la société apporteuse, introduite en justice ou par voie d'arbitrage avant l'assemblée générale appelée à se prononcer sur l'apport ».
Bij artikel 5 van de wet van 22 november 2013 werd de mogelijkheid om een zekerheid te eisen als schuldeiser van iedere vennootschap die deelneemt aan een inbreng van een algemeenheid of van een bedrijfstak, uitgebreid tot de schuldeisers « voor wier schuldvordering in rechte of via arbitrage een bezwaar werd ingesteld tegen de inbrengende vennootschap vóór de algemene vergadering die zich over de inbreng moet uitspreken ».