3. estime que, pour combler le déficit en matière de justice, de liberté et de sécurité, un dispositif de suivi permanent s'appliquant uniquement au nouveaux États membres serait incomplet et inadapté et qu'il convient donc de le transformer en une culture et un processus d'évaluation et de surveillance mutuelles qui engloberaient les vingt-cinq États membres et dans lesquels la Commission européenne et la Cour de Justice, avec le soutien du Parlement européen et du Conseil, joueraient un rôle de premier plan;
3. is van opvatting dat aanhoudend toezicht op alleen maar de nieuwe lidstaten onvoldoende en ondoelmatig is om de tekortkomingen in de gerechtigheid, vrijheid en veiligheid aan te pakken, en omgevormd moet worden tot een cultuur en praktijk van toetsing onder gelijken en wederzijds toezicht met deelname van alle 25 lidstaten, waar de Commissie en het Europees Hof van Justitie, geruggesteund door het Europees Parlement en de Raad, een centrale rol in spelen,