18. souligne la nécessité de faire face, à court et moyen terme, à la hausse anticipée des importations de gaz et d'électricité des pays tiers vers l'Union
en vue d'assurer l'approvisionnement énergétique; rappelle
que, pour certaines régions et certains États membres, cet enjeu est étroitement lié à la dépendance vis-à-vis d'un seul pays tiers en matière d'importations de gaz et de pétrole; constate que, pour faire face à un tel enjeu, il y a lieu notamment de renforcer le rôle des ressources énergétiques indigènes et des énergies
...[+++]renouvelables, qui sont primordiales pour assurer la compétitivité et la sécurité de l'approvisionnement, et de prendre des mesures afin de diversifier le portefeuille des fournisseurs d'énergie ainsi que les voies et les sources d'approvisionnement; reconnaît qu'un objectif stratégique est de viser, à cet égard, la réalisation du corridor Sud pour le gaz et la finalisation de la voie d'approvisionnement vers l'Union d'environ 10 à 20 % de la demande de gaz de l'Union d'ici à 2020 pour permettre à chaque région européenne de disposer d'un accès physique à au moins deux sources de gaz différentes; 18. benadrukt dat de verwachte toename van gas- en elektriciteitsinvoer uit derde landen naar de EU op korte en lange termijn moe
t worden aangepakt met het oog op zekerstelling van de energievoorziening; herhaalt dat deze uitdaging voor sommige regio's en lidstaten nauw verband houdt met de afhankelijkheid van olie- en gasinvoer uit één enkel derde land; erkent dat er door deze uitdaging onder meer behoefte is aan een grotere rol voor inheemse en hernieuwbare energiebronnen, die van vitaal belang zijn voor de concurrentiekracht en de voorzieningszekerheid, en aan maatregelen met het oog op de diversificatie van het aanbod van energiele
...[+++]veranciers, -routes en -bronnen; beseft dat een van de strategische doelstellingen in dit verband de verwezenlijking tegen 2020 van de zuidelijke gascorridor is zodat 10 tot 20% van de gasbehoefte van de EU via die route kan worden aangevoerd en iedere Europese regio reële toegang tot ten minste twee verschillende gasbronnen heeft;