J. ayant pris connaissance des limites éthiques fixées par la directive 98/44/CE à la brevetabilité du vivant qui prohibe « la brevetabilité des inventions dont l'exploitation commerciale serait contraire à l'ordre public et aux bonnes moeurs » et propose à cet égard une énumération non exhaustive de certaines pratiques prohibées; considérant que la référence à la notion d'ordre public et de bonnes moeurs, par essence évolutive dans le temps et dans l'espace s'avère néanmoins très difficile à interpréter; considérant que la manière dont la directive tente de préciser cette notion au moyen de quelques illustrations est peu convaincante car trè
s incomplète et peu apte à guider les appré ...[+++]ciations ultérieures; J. na kennis te hebben genomen van de ethische grenzen die in richtlijn 94/44/EG betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen zijn bepaald en volgens welke uitvindingen waarvan de commerciële exploitatie strijdig zou zijn met de open
bare orde of met de goede zeden, van octrooieerbaarheid worden uitgesloten, waarna een niet-limitatieve opsomming van verboden praktijken wordt gegeven; overwegende dat de verwijzing naar het begrip openbare orde en goede zeden mettertijd en ook ruimtelijk verandert en zeer moeilijk te interpreteren blijkt; overwegende dat de manier waarop de richtlijn dit begrip aan de hand van enkel
...[+++]e illustraties poogt te verduidelijken, niet echt overtuigt omdat deze aanpak uiterst onvolledig is en weinig geschikt als leidraad voor het maken van latere evaluaties;