Le pouvoir que l'article 11, § 1, de la L.G.D.A. confère au Roi de « prendre toutes mesures en matières de douanes et d'accise, propres à assurer la bonne exécution d'actes, décisions,
recommandations ou arrangements internationaux, ces mesures pouvant comprendre l'abrogation ou la modification de dispositions légales », fait naître une différence de traitement entre la catégorie des redevables qui bénéfic
ient de la garantie constitutionnelle précitée et celle des redevables de douanes et accises, qui se voient privés de cette garanti
...[+++]e.
Uit de machtiging, in artikel 11, § 1, van de A.W.D.A., aan de Koning om « alle maatregelen [te] treffen inzake douane en accijnzen om de goede uitvoering te verzekeren van internationale akten, beslissingen, aanbevelingen en afspraken, hieronder begrepen zijnde het opheffen of het wijzigen van wetsbepalingen », vloeit een verschil in behandeling voort tussen de categorie van belastingplichtigen die de voormelde grondwettelijke waarborg genieten, en de categorie van belastingplichtigen inzake douane en accijnzen, aan wie die grondwettelijke waarborg is ontzegd.