Art. 12. Le grade de directeur principal mentionné à l'article 11 du présent arrêté peut également être conféré aux agents mentionnés à l'article 6, § 2, du présent arrêté qui comptent au moins neuf ans d'ancienneté de grade et qui remplissent la condition visée à l'article 6, § 2, alinéa 3, du présent arrêté.
Art. 12. De graad van eerstaanwezend directeur bedoeld in artikel 11 van dit besluit kan eveneens verleend worden aan de ambtenaren bedoeld in artikel 6, § 2, van dit besluit die ten minste negen jaar graadanciënniteit hebben en voldoen aan de in artikel 6, § 2, derde lid, van dit besluit gestelde voorwaarde.