« Art. 138. La personne visée à l'article 14, § 1, ses parents ou les personnes qui exercent l'autorité parentale à son égard, le procureur du Roi et la partie civile peuvent interjeter appel des jugements du tribunal de la jeunesse et du tribunal de la jeunesse élargi prononcés en application des articles 69, 70, 71, 77, 78, 83, 85, 89 et 92 ainsi que des jugements du tribunal de police prononcés en application de l'article 96.
« Art. 138. De persoon bedoeld in artikel 14, § 1, zijn ouders of de personen die het ouderlijk gezag ten aanzien van hem uitoefenen, de procureur des Konings en de burgerlijke partij kunnen hoger beroep instellen tegen de vonnissen van de jeugdrechtbank en van de uitgebreide jeugdrechtbank, uitgesproken in toepassing van de artikelen 69, 70, 71, 77, 78, 83, 85, 89, 92, evenals de vonnissen van de rechter in de politierechtbank, genomen in toepassing van artikel 96.