À défaut d'une telle convention, le tribunal de la jeunesse statue de façon motivée, et dans le respect de la procédure prévue par les articles 1231-57 et suivants du Code judiciaire, sur l'exercice de ce droit de codécision par le beau-parent, dans l'intérêt de l'enfant, à la demande d'une des parties ou du procureur du Roi, et après avoir entendu les parties concernées, y compris l'enfant mineur».
Bij ontstentenis van een dergelijke overeenkomst wordt over de uitoefening van dit medebeslissingsrecht door de stiefouder, in het belang van het kind, op verzoek van één van de partijen of van de procureur des Konings en na de betrokken partijen hierover te hebben gehoord, zo ook het minderjarige kind, beslist door de jeugdrechtbank op gemotiveerde wijze en volgens de procedure zoals bepaald in artikel 1231-57 e.v. van het Gerechtelijk Wetboek».