Art. 123. Lorsqu'il est constaté qu'un acte constitue une infraction à la présente loi, à un de ses arrêtés d'exécution ou aux arrêtés visés à l'article 139 ou qu'il peut donner lieu à une action en cessation conformément à l'article 113, alinéa 1, 2°, l'agent que le ministre ou le ministre compétent pour la matière concernée commissionne en application de l'article 133, § 1, peut adresser au contrevenant un avertissement le mettant en demeure de mettre fin à cet acte, sans préjudice de l'article 103.
Art. 123. Wanneer is vastgesteld dat een handeling een inbreuk vormt op deze wet, op een uitvoeringsbesluit ervan of op de besluiten bedoeld in artikel 139, of dat zij aanleiding kan geven tot een vordering tot staking overeenkomstig artikel 113, eerste lid, 2°, kan de door de minister of de minister bevoegd voor de betrokken aangelegenheid met toepassing van artikel 133, § 1, aangestelde ambtenaar een waarschuwing richten tot de overtreder waarbij die tot stopzetting van deze handeling wordt aangemaand, onverminderd het bepaalde in artikel 103.