2
. a) Ne pourrions-nous nous doter d'un mécanisme complémentaire en imposant une dénonciation sur la simple notion de "mécanismes de fraude", qui connaît d'ores et déjà une définition et une interprétation éprouvée (article 53 Code TVA, 327 CIR 19
92 et désormais les articles 318 et 322 CIR 1992) plutôt que de nous référer à des éléments circonstanciels et subjectifs tels que la "gravité" ou la "complexité"? b) Cette dénonciation ne pourrait-elle déboucher devant une autre autorité que la CTIF, reposant sur la découverte de fraude fisc
...[+++]ale ne suggérant pas forcément l'existence d'un blanchiment?2. a) Zouden we geen aanvullend mechanisme in het leven moeten roepen teneinde een aangifte verplicht te stellen op grond van het eenvoudige concept 'fraudemechanismen', dat al gedefinieerd is en een vaste interpretatie kent (artikel 53 van het btw-Wetboek, artikel 327 van het WIB 1992
en voortaan ook de artikelen 318 en 322 van het WIB 1992) in plaats van te verwijzen naar subjectieve en indirecte aanwijzingen zoals de 'ernst' en de 'complexiteit' der feiten? b) Zou die aangifte op grond van de vaststelling van fiscale fraude, die niet noodzakelijk op het bestaan van witwaspraktijken wijst, niet naar een andere overheid dan de CFI kunne
...[+++]n worden overgezonden?