6. L'article 15ter, § 2, de la loi du 4 juillet 1989, modifié en dernier lieu par la loi du 17 février 2005, interprété en ce sens que le terme ' écrits ' ne vise que les ' écrits de procédure ' émanant des parties, à l'exclusion des pièces justificatives, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution lus en combinaison avec le princi
pe général du droit selon lequel toute personne a droit à un procès équitable, les articles 6.1 et 14 de la CEDH et les articles 14 et 26 du PIDCP, en ce que le justiciable, à savoir la personne morale agissant pour un parti politique, cité devant le Conseil d'Etat sur le fondement
...[+++] de l'article 15ter, § 2, précité, ainsi que les parties intervenantes à la cause, peuvent être jugées sur la base de pièces justificatives rédigées dans une autre langue que celle d'un ou de plusieurs conseillers d'Etat qui composent l'assemblée générale de la section du contentieux administratif, sans qu'il y ait obligation de traduire ces pièces à l'usage du Conseil d'Etat, alors que sur la base de l'article 63, § 4, de la loi spéciale du 6 janvier 1989, le justiciable engagé dans une procédure devant la Cour constitutionnelle peut demander une traduction, à l'usage de la Cour, des pièces justificatives, en français ou en néerlandais selon le cas ?6. Schendt artikel 15ter, § 2, van de wet van 4 juli 1989, zoals laatst gewijzigd door de wet van 17 februari 2005, in de interpretatie dat
de term ' stukken ' enkel kan slaan op procedurestukken en niet op de overtuigingsstukken, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het algemeen rechtsbeginsel dat eenieder recht heeft op een eerlijk proces, met de artikelen 6.1 en 14 van het EVRM en de artikelen 14 en 16 van het BUPO-Verdrag, doordat de rechtsonderhorigen, te weten de voor een politieke partij optredende rechtspersoon die op grond van genoemd artikel 15ter, § 2, voor de Raad van State wordt gedaagd, alsook de
...[+++]aldaar tussenkomende partijen, kunnen worden beoordeeld op grond van overtuigingsstukken die in een andere taal zijn gesteld dan de taal van één of meer staatsraden die de algemene vergadering van de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State samenstellen, zonder dat deze stukken ten behoeve van de Raad van State moeten worden vertaald, terwijl de rechtsonderhorige die betrokken wordt in een procedure voor het Grondwettelijk Hof, op grond van artikel 63, § 4, van de bijzondere wet van 6 januari 1989 aanspraak kan maken op een vertaling van de overtuigingsstukken ten behoeve van het Hof, in het Nederlands of in het Frans naar gelang van het geval ?