14. encourage les États membres à faire baisser le taux de décrochage scolaire, à améliorer la qualité et l'attrait de la formation professionnelle et à accroître, d'ici à 2010, la part de la population ayant achevé des études secondaires et postsecondaires et le taux des diplômés de l'enseignement supérieur; invite les États membres à mettre en place des mesures qui incitent les entreprises du secteur privé à investir davantage dans l'apprentissage tout au long de la vie au profit de leurs employés, en tenant compte notamment des possibilités et des besoins des petites et moyennes entreprises; souligne, dans ce contexte, que les États membres, les employeurs et les tra
vailleurs eux-mêmes ...[+++] assument une responsabilité partagée et doivent faire preuve d'un engagement accru pour la mise en pratique du concept d'apprentissage tout au long de la vie; souligne que, pour les petites entreprises, il importe d'améliorer la reconnaissance des compétences acquises de manière informelle;
14. spoort de lidstaten aan het percentage vroegtijdige schoolverlaters terug te brengen, de kwaliteit en de aantrekkelijkheid van de beroepsopleiding te verbeteren en vóór 2010 het percentage van de bevolking dat secundair of postsecundair onderwijs heeft afgerond te verhogen en het aantal deelnemers aan het tertiair onderwijs te verhogen; dringt er bij de lidstaten op aan stimulerende maatregelen te nemen voor de particuliere sector om meer te investeren in het levenslang leren van zijn werknemers, waarbij met name moet worden ingegaan op de mogelijkheden en behoeften van kleine en middelgrote bedrijven; bekrachtigt in dit verband de gedeelde
verantwoordelijkheid en de noodzaak voo ...[+++]r een grotere betrokkenheid van lidstaten, werkgevers en werknemers zelf, om het concept inzake levenslang leren in praktijk te brengen; onderstreept dat voor kleine ondernemingen de erkenning van op informele wijze verworven competenties moet worden verbeterd;