13. fait observer que les États membres de l'Union, comme ceux de l'AELE, ont conclu un arrangement technique avec Israël, qui a trait à la question de la territorialité et qui propose certaines ébauches de solution; est d'avis que les solutions apportées par ces arrangements techniques ne sont pas satisfaisantes; souligne en outre que ces arrangements techniques ne sont pas contraignants pour les autres parties à la convention régionale; craint, dès lors, que la convention régionale puis
se donner lieu à de multiples situations où d'autres parties contractantes rencontren
t des difficultés à ...[+++]assurer leur cumul selon les accords qu'elles ont conclus avec l'Union lorsqu'elles traitent et transforment, sur leur propre territoire, des produits importés en vertu des accords qu'elles ont conclus avec Israël; 13. merkt op dat de landen van de EU en van de EVA elk een technische regeling met Israël hebben waarin de kwestie van de territorialiteit wordt geregeld en die tot op zekere hoogte enig soelaas biedt; is van oordeel dat de oplossingen die deze technische regelingen bieden niet bevredigend zijn; wijst er bovendien op dat de technische regelingen niet bindend zijn voor de overige partijen bij het regionale verdrag; is derhalve bezorgd dat het regionale verdrag aanleiding zal geven tot proliferatie van situaties waarin overige partijen op moeilijkheden st
uiten bij hun eigen cumulatie op grond van hun overeenkomsten met de EU wanneer zij
...[+++] op hun eigen grondgebied werken met producten, of deze bewerken, die geïmporteerd zijn op grond van hun overeenkomsten met Israël;