Art. 2. Lorsque les parties prévoient de manière contractuelle entre elles qu'elles auront recours à un système alternatif d'enregistrement les personnes visées à l'article 31quater, § 1, de la loi précitée du 4 août 1996 s'assurent que l'enregistrement des présences soit réalisé à l'aide d'une méthode d'enregistrement qui répond aux garanties définies en application de l'article 31ter, § 1, al. 2, de la même loi.
Art. 2. Wanneer de partijen onderling contractueel bepalen dat ze gebruik zullen maken van een alternatief registratiesysteem vergewissen de in artikel 31quater, § 1, van voornoemde wet van 4 augustus 1996 bedoelde personen zich ervan dat de registratie van de aanwezigheden gebeurt met behulp van een registratiemethode die voldoet aan de waarborgen vastgesteld met toepassing van artikel 31ter, § 1, tweede lid, van dezelfde wet.