L'exception d'irrecevabilité du moyen soulevée par le Gouvernement flamand et selon laquelle la disposition attaquée se bornerait à offrir aux établissements d'enseignement la possibilité d'accorder la priorité instaurée par la disposition attaquée lorsqu'ils sont saisis de demandes d'inscriptions et ne conférerait pas, comme tel, un droit de priorité à l'élève et selon laquelle cette disposition ne requiert la preuve qu'elle vise que d'un seul des deux parents, n'est pas fondée puisque c'est la disposition attaquée qui indique les conditions auxquelles doit être établi l'usage du néerlandais dans le milieu familial.
De exceptie van niet-ontvankelijkheid van het middel, opgeworpen door de Vlaamse Regering en volgens welke de bestreden bepaling zich ertoe zou beperken aan de onderwijsinrichtingen de mogelijkheid te bieden de bij de bestreden bepaling ingevoerde voorrang toe te kennen wanneer zij inschrijvingsaanvragen ontvangen en als dusdanig geen recht van voorrang zou toekennen aan de leerling, en volgens welke die bepaling het daarin beoogde bewijs slechts van een enkele ouder vereist, is niet gegrond, aangezien het de bestreden bepaling is die de voorwaarden aangeeft waaronder het gebruik van het Nederlands in het gezin moet worden aangetoond.