Interrogé sur l'impact budgétaire de la mesure, le ministre répond : « en ce qui concerne l'augmentation barémique, elle s'élève à 2.500 euros minimum dès l'entrée en vigueur du décret. C'est un minimum puisque chacune des communes a l'occasion d'aller au-delà de cette somme. Concernant le coût global, il est incapable de l'évaluer sauf à dire qu'au minimum, cela fera 2 500 multipliés par le nombre de communes, fois deux » (ibid., pp. 32-33).
Op een vraag over de budgettaire impact van de maatregel antwoordt de minister : « [Wat] de weddeverhoging betreft, zij [bedraagt] minimum 2.500 euro vanaf de inwerkingtreding van het decreet. Dat is een minimum omdat elke gemeente de mogelijkheid heeft om hoger te gaan dan dat bedrag. De globale kosten kan hij niet ramen, maar hij kan wel zeggen dat het op zijn minst 2.500 vermenigvuldigd met het aantal gemeenten, maal twee, zal zijn » (ibid., pp. 32-33).