Si, au sein de la direction générale, aucun agent ne remplit les conditions linguistiques, la compétence est attribuée à l'agent avec la plus grande ancienneté de grade d'une autre direction générale occupant une position hiérarchique égale ou supérieure à celle du supérieur hiérarchique et appartenant au même rôle linguistique de l'agent ou possédant la connaissance légalement établie de la langue de l'agent, conformément aux dispositions de l'article 43, § 3, alinéa 3, des lois coordonnées sur l'emploi des langues en matière administratives.
Indien binnen de directie-generaal geen enkel personeelslid aan de taalvereisten voldoet, wordt de bevoegdheid toegekend aan het personeelslid met de grootste graadanciënniteit van een andere directie-generaal dat een gelijke of een hogere hiërarchische positie bekleedt en dat tot dezelfde taalrol als het personeelslid behoort of de wettelijk vastgestelde kennis van de taal van het personeelslid bezit, overeenkomstig hetgeen is vastgesteld in artikel 43, § 3, lid 3, van de gecoördineerde wetten op het gebruik van talen in bestuurszaken.