14. invite le gouvernement du
Pakistan à ratifier pleinement et sans réserve le pacte international de 1966 relatif aux droits civils et politiques et la convention des Nations unies de 1984 contre la torture et autres peines ou traitements cruels, inhumains ou dégradants ; considère que la liberté de croyance telle que consacrée par le Pacte de l'ONU constitue le cadre d
e référence adéquat auquel tous les signataires devraient
adhérer, en assurant la protection de leurs
...[+++]citoyens afin de leur permettre d'exercer librement leur foi;
14. verzoekt de regering van Pakistan het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het VN-Verdrag van 1984 tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing volledig en zonder voorbehoud te ratificeren; is van oordeel dat de vrijheid van geloofsuiting zoals die verankerd is in het VN-Verdrag het juiste kader biedt waaraan alle ondertekenende partijen zich dienen te houden, daar het bescherming biedt voor het recht van hun burgers om hun geloof vrijelijk te belijden;