7. se félicite de ce que, selon l'article 208, paragraphe 1, du TFUE, "la politique de coopération au développement de l'Union et celle des États membres se complètent et se renforcent mutuellement", tandis que, selon l'article 177, paragraphe 1, actuellement en vigueur, du traité instituant la Communauté européenne, "la politiq
ue de la Communauté dans le domaine de la coopération au développement [.] est complémentaire de celles qui sont menées par les États membres"; souligne sa responsabilité acc
rue, vu que l'Union aura un rôle plus import ...[+++]ant à jouer en matière d'initiative de la définition des politiques, ce qui devrait déboucher sur une amélioration de la coordination des donateurs et du partage des tâches, ainsi que sur une plus grande efficacité de l'aide en vue de "la réduction et, à terme, l'éradication de la pauvreté" dans le contexte des objectifs du Millénaire pour le développement; 7. verwelkomt het feit dat in artikel 208, lid 1, van het VwEU het volgende staat: "Het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de Unie en dat van de lidstaten completeren en versterken elkaar" terwijl in het thans vigerende artikel 177, lid 1, van het EG-Verdrag staat dat "het beleid van de Gemeenschap op het gebied van ontwikkelingssamenwerking [...] een aanvulling vormt op het beleid van de lidstaten"; benadrukt de grotere verantwoordelijkheid van het Parlement, gezien het f
eit dat de Unie een grotere rol zal spelen als het gaat om het nemen van initiatieven voor het vormen van beleid, wat zou moeten leiden tot een verbeterde donorcoörd
...[+++]inatie en werkverdeling en een grotere effectiviteit van de hulpverlening om zo "armoede terug te dringen en uiteindelijk uit te bannen" met het oog op de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling;