Le législateur fédéral aurait violé les règles répartitrices de compétences et en particulier l'article 4, § 1, de la loi spéciale du 16 janvier 1989 relative au financement des communautés et des régions, en ce que les attestations qui ont été délivrées pour preuve d'une déclaration, conformément à l'article 6, § 4, de la loi du 31 décembre 2003, auraient également porté sur des impôts régionaux flamands, alors que, au moment où ces attestations ont été délivrées, l'article 11 attaqué n'était pas encore entré en vigueur.
De federale wetgever zou de bevoegdheidverdelende regels, en inzonderheid artikel 4, § 1, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, hebben geschonden doordat de attesten die werden afgegeven als bewijs van een aangifte, overeenkomstig artikel 6, § 4, van de wet van 31 december 2003, ook betrekking zouden hebben gehad op de Vlaamse gewestelijke belastingen, terwijl, op het ogenblik van hun afgifte, het bestreden artikel 11 nog niet in werking was getreden.