9. dringt erop aan dat degenen die zich schuldig hebben gemaakt aan mensenrechtenschendingen, oorlogsmisdaden, misdaden tege
n de menselijkheid, seksueel geweld tegen vrouwen en het ronselen van kindsoldaten, aangegeven, geïdentificeerd, vervolgd en bestraft worden overeenkomstig het nationale en internationale strafrecht; wijst er in dit verband op dat de situatie in de CAR al aanhangig is gemaakt bij
het ICC en dat er, volgens de statuten van het ICC, geen verjaringstermijn geldt voor genocide, misdaden tegen de menselijkheid of oor
...[+++]logsmisdaden;