32. se félicite du fait que l'UE a instauré un dialogue sur les droits de l'homme avec plusieurs pays (par exemple la Chine et, plus récemment, la République populaire démocratique de Corée) et que ce dialogue constitue un instrument de la politique extérieure de l'UE; reconnaît que les progrès peuvent sembler maigres dans la mesure où ils sont souvent confinés dans d'étroites limites du fait de la résistance émanant
d'États à tendance autoritaire; relève néanmoins que la présence d'un dialogue est préférable à l'absence de tout dialogue, mais qu'il faut tendre à aller au-d
...[+++]elà de la "diplomatie" pure et simple; se félicite du dialogue que l'UE conduit actuellement avec la RPDC, entre autres, et l'invite instamment à renforcer son engagement auprès d'autres pays; 32. is er verheugd over dat de EU met een aantal landen (bijvoorbeeld China en, recentelijk, de Democratische Volksrepubliek Korea) dialogen over mensenrechten voert en dat deze deel uitmaken van het externe EU-beleid; erkent dat deze vooruitgang als betrekkelijk kan worden aangemerkt aangezien zij zich moet afspelen binnen beperkte grenzen als gevolg van de weers
tand van staten met autoritaire regimes; onderstreept dat een dialoog te verkiezen is boven het ontbreken van contacten, maar dat toch gestreefd moet worden naar meer dan uitsluitend diplomatiek optreden; is ingenomen met de voortzetting van de dialoog van de EU met o.m. de D
...[+++]emocratische Volksrepubliek Korea en dringt aan op uitbreiding daarvan tot andere landen;