3. Si, au terme de la phase de conciliation, les autorités compétentes concernées n'ont pas trouvé d'accord, l'Autorité arrête, conformément à la procédure prévue à l'article 29, paragraphe 1, troisième alinéa , une décision pour régler le différend et leur imposer de prendre des mesures précises, ayant un caractère contraignant pour les autorités compétentes concernées, dans le respect du droit de l'Union .
3. Indien aan het einde van de verzoeningsfase de bevoegde autoriteiten er niet in geslaagd zijn tot overeenstemming te komen, neemt de Autoriteit overeenkomstig de procedure van artikel 29, lid 1, derde alinea, een besluit om de zaak te schikken en de bevoegde autoriteiten op te dragen overeenkomstig het Unierecht specifieke maatregelen te nemen, met bindende werking voor de betrokken bevoegde autoriteiten .