Il interroge dès lors la Cour sur la compatibilité avec l'article 170 de la Constitution, lu en combinaison avec l'article 145 de celle-ci, de l'article 608 du Code judiciaire, interprété dans le sens où un accord
amiable commun des autorités compétentes des Etats belge et français conclu, en application de l'article 24, § 2, de la Convent
ion du 10 mars 1964 précitée, à propos d'une difficulté ou d'un doute quant à l'exécution d'une disposition figurant dans cette Convention, est une loi, « déniant au Pouvoir judiciaire toute compéten
...[+++]ce juridictionnelle d'interprétation du texte conventionnel par les autorités nationales ».Hij stelt het Hof dan ook een vraag over de bestaanbaarheid, met artikel 170 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 145 ervan, van artikel 608 van het Gerechtelijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat een gezamenlijk minnelijk akkoord van de bevoegde overheden van de Belgische en de Franse Staat dat met toepassing van artikel 24, § 2, van de voormelde Overeenkomst van 10 maart 1964 is gesloten in verband met een moeilijkheid of twijfel over de uitvoering van een bepaling die in die Overeenkomst voorkomt, een wet is, « waardoor aan de rechterlijke macht elke jurisdictionele bevoegdheid tot interpretatie van de ve
rdragstekst door de nationale overheden ...[+++] wordt ontzegd ».