18. souligne l'importance primordiale de la défense collective assurée par l'OTAN pour ses membres; exhorte les États membres à renforcer d'urgence leur capacité à contribuer à la défense territoriale, à engager davantage de ressources et à prendre au sérieux la méthode de
mutualisation et de partage en intensifiant leur coopération, afin de bâtir des synergies; souligne que tous les États membres doivent bénéficier du même niveau de sécurité, conformément à l'article 42, paragraphe 7, du TUE; souligne qu'une politique étrangère crédible de l'Union doit être appuyée par des capacités de défense adéquates des États membres et une polit
...[+++]ique de sécurité et de défense commune (PSDC) efficace; estime que la PSDC est une composante importante de la défense et de la sécurité européenne, à laquelle elle contribue sous différentes formes, notamment en encourageant la création d'une base industrielle et technologique de défense européenne (BITDE), en favorisant la coopération en matière de développement de capacités de défense, et en intervenant directement dans les zones de crise par l'intermédiaire de ses mission civiles et de ses opérations militaires; souligne par conséquent la nécessité d'approfondir davantage la PSDC en collaboration avec l'OTAN; rappelle que l'Union européenne est partenaire de l'OTAN et que les stratégies de l'une et de l'autre doivent se compléter; souligne le rôle important de la coopération en matière de défense de la sécurité entre l'Union et ses partenaires tels que l'ONU, l'OTAN, l'Union africaine et l'OSCE; salue l'attachement de la vice-présidente de la Commission et haute représentante de l'Union pour les affaires étrangères et la politique de sécurité pour les questions de défense, eu égard notamment à son rôle de présidente des réunions du Conseil «Affaires étrangères» dans sa configuration réunissant les ministres de la défense; 18. onderstreept het essentiële belang van de gemeenschappelijke defensie die de NAVO ten behoeve van haar leden garandeert; dringt er bij de lidstaten op aan hun vermogen om tot de territoriale verdediging bij te dragen met spoed te vergroten, hiervoor meer middelen beschikbaar te stellen en de methode van het bundelen en delen serieus te nemen door nauwer samen te werken om synergie te creëren; beklemtoont dat alle lidstaten dezelfde mate van veiligheid moet worden geboden in overeenstemming met artikel 42, lid 7, VEU; benadrukt dat een geloofwaardig buitenlands beleid van de EU moet worden onderbouwd door adequate defensiecapaciteiten van de lidstaten en een doeltreffend gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB); is van
...[+++] opvatting dat het GVDB een belangrijk onderdeel van de Europese defensie en veiligheid vormt en daartoe op tal van wijzen bijdraagt, o.a. door de totstandbrenging van een Europese technologische en industriële basis voor defensie (EDTIB) te bevorderen, de samenwerking bij de ontwikkeling van defensiecapaciteiten te stimuleren en rechtstreeks op te treden in crisisgebieden door middel van civiele missies en militaire operaties; beklemtoont daarom dat het GVDB in samenwerking met de NAVO verder moet worden verdiept; herhaalt dat de EU een partner van de NAVO is en dat de strategieën van beide organisaties elkaar moeten aanvullen; onderstreept de belangrijke rol van samenwerking op het gebied van veiligheid en defensie tussen de EU en haar partners, waaronder de VN, de NAVO, de Afrikaanse Unie en de OVSE; is verheugd over de toezegging van de HV/VV om zich actief in te zetten op het gebied van defensie, onder meer door het voorzitterschap te bekleden van vergaderingen van de Raad Buitenlandse Zaken in de formatie met de ministers van Defensie;