qu'il est donc proposé de classer le stockage de tels dépôts lorsqu'ils se trouvent
à moins de 50 m des récepteurs " sensibles" et de la zone d'habitat; que le terme " stockage" utilisé dans le libellé de la rubrique 01.49.01.02 s'entend du stockage sur infrastructure ou au champ, qu'il soit effectué sur une infrastructure ou non; qu'en ce qui concerne le stockage de mati
ères fertilisantes, autres que les engrais, non encadrées par les dispositions du Code de l'eau relatives à la gestion durable de l'azote en agriculture, la propo
...[+++]sition consiste à créer une rubrique 01.49.01.03. avec une classe 2 et une classe 3; que le seuil de la classe 3 est fixé à 500 m, cette valeur représentant le volume de matières fertilisantes nécessaires pour l'épandage d'environ 10 ha; qu'un arrêté du Gouvernement wallon déterminant les conditions intégrales relatives la rubrique 01.49.01.03. est en préparation et contiendra des dispositions techniques visant à prévenir les risques de pollution des eaux de surface et souterraines et qui seront similaires à ce qui est imposé pour les dépôts de fumier, lisiers et effluents de volailles; que si, par la suite, les dispositions du Code de l'eau relatives à la gestion durable de l'azote en agriculture sont complétées par des dispositions techniques pour le stockage d'autres matières fertilisantes, celles-ci pourraient être alors visées par la rubrique 01.49.01.02.; que les deux sous-rubriques 01.49.01.02. et 01.49.01.03. proposées visent les dépôts constituant un stockage, avec ou sans infrastructure, et non les dépôts faits en bordure de champ juste avant l'épandage; dat er dus voorgesteld wordt om het opslaan van dergelijke voorraden in te delen indien zij op minder dan 50 m van de " gevoelige" receptoren en van het woongebied gelegen zijn,; dat de term " opslagplaats" gebruikt in het opschrift van rubriek 01.49.01.02 in de zin verstaan wordt van " opslaan op het veld" , ongeacht of dit nu al dan niet bij middel van een infrastructuur gebeurt; dat wat betr
eft het opslaan van andere meststoffen dan die bedoeld in rubriek 63.12.20., die niet geregeld worden bij de bepalingen van het Waterwetboek met betrekking tot het duurzaam beheer van stikstoffen in de landbouw, het voorstel erin bestaat een ru
...[+++]briek 01.49.01.03. met een klasse 2 en een klasse 3 op te richten; dat de drempel van klasse 3 vastgesteld wordt op 500 m, waarbij die waarde het volume van meststoffen vertegenwoordigt die noodzakelijk zijn voor het bemesten van ca. 10 ha; dat een besluit van de Waalse regering tot bepaling van de integrale voorwaarden betreffende de rubriek 01.49.01.03 in voorbereiding is en dat dit besluit technische bepalingen in zal houden met het oog op het voorkomen van risico's inzake de verontreiniging van oppervlakte- en grondwater, welke bepalingen vergelijkbaar zullen zijn met wat verplicht wordt inzake mest-, aalt- en zuivere pluimveemestvoorraden; dat indien de bepalingen van het Waterwetboek met betrekking tot het duurzaam beheer van stikstof in de landbouw naderhand aangevuld worden met technische bepalingen voor het opslaan van andere meststoffen, laatstgenoemden dan beoogd zouden kunnen worden bij rubriek 01.49.01.02; dat beide subrubrieken 01.49.01.02 en 01.49.01.03 als voorgesteld de voorraden beogen die opgeslagen worden met of zonder infrastructuur, en niet de voorraden die aan de zijkant van het veld worden opgeslagen voor ze uitgereden worden;