J. considérant, selon le premier rapport au titre de l'article 16, point c), que se pose la question de savoir si les brevets sur les séquences de gènes (séquences ADN) doivent être autorisés conformément au modèle classique de la revendication de brevet selon lequel l'inventeur peut revendiquer pour son invention les utilisations futures de cette séquence ou si le brevet doit être limité, de sorte que l'usage spécifique révélé dans la demande de brevet puisse seul être revendiqué ("protection fondée sur les fonctions"),
J. overwegende dat volgens het eerste verslag uit hoofde van artikel 16, letter a) moet worden bezien of octrooien op genenreeksen (DNA-reeksen) toegestaan moeten zijn overeenkomstig het klassieke model van octrooiaanspraken, in het kader waarvan de eerste uitvinder een uitvinding kan opeisen die geldt voor eventuele toekomstige toepassingen van de reeks in kwestie, dan wel of het octrooi beperkt moet zijn zodat uitsluitend aanspraak kan worden gemaakt op het specifieke gebruik dat in de octrooiaanvraag wordt vermeld ("purpose-bound protection"),