Si le constituant du gage n'est pas un consommateur au sens de l'article 2, 3º, de la loi du 6 avril 2010 relative aux pratiques du marché et à la protection du consommateur, le créancier gagiste peut, à défaut de payement, exercer son gage conformément aux articles 2118 à 2126, en vendant ou louant tout ou partie des biens grevés du gage afin d'apurer la créance garantie.
Indien de pandgever geen consument is in de zin van artikel 2, 3º, van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en consumentenbescherming, is de pandhouder, bij niet-betaling, gerechtigd om overeenkomstig de artikelen 2118 tot 2126 zijn pandrecht uit te oefenen door de verpande goederen geheel of gedeeltelijk te verkopen of te verhuren ter voldoening van de gewaarborgde schuldvordering.