Les États membres veillent à ce que, avant de procéder au constat visé au point a), b), c) ou d) de l'article 51, paragraphe 1, relativement à un établissement qui émet des instruments de fonds propres comptabilisés aux fins du respect des exigences de fonds propres sur une base individuelle et sur une base consolidée, les autorités appropriées se conforment aux exigences suivantes:
De lidstaten dragen er zorg voor dat de geëigende autoriteiten aan de volgende voorwaarden voldoen voordat zij een in artikel , lid , onder a), b), c), of d), bedoelde vaststelling doen ten aanzien van een instelling die relevante kapitaalinstrumenten uitgeeft die voor het vervullen van de eigenvermogensvereisten op individuele en geconsolideerde basis zijn erkend: