8. Pour justifier que le projet de loi spéciale ne méconnaît pas ces exigences constitutionnelles, le gouvernement fait valoir, dans l'exposé des motifs en réponse aux objections formulées par le Conseil d'Etat, que de « la « construction » insérée dans ce projet, ne découle pas spécialement la compétence de la Cour d'arbitrage de contrôle
r la conformité des normes législatives à des traités internationaux (ce que suggère à tort, il nous semble, le Conseil d'État
dans son avis) mais plutôt la compétence de contrôler la conformité de c
...[+++]es normes à un nouvel article de la Constitution, qui, de par sa rédaction synthétique, évite, dans sa formulation actuelle, la retranscription littérale de l'ensemble des droits et garanties reconnus par la CEDH » et que « par sa remarque, le Conseil semble donc porter préjudice à la valeur de l'insertion d'un nouvel article dans la Constitution » (194).8. Om aan te tonen dat het ontwerp van bijzondere wet die grondwettelijke vereisten niet miskent, stelt de regering in de memorie van toelichting als antwoord op de bemerkingen van de Raad van State : « Uit de in dit ontwerp opgenomen « constructie » ontstaat voor het Arbitragehof echter niet zozeer een bevoegdheid tot toetsing aan internationale verdragen, zoals het advies van de Raad verkeerdelijk lijkt te doen veronderstellen, maar wel een bevoegdheid tot toetsing aan een nieuw grondwetsartikel. Doordat dit artikel verwijst naar de rechten en vrijheden die zijn opgenomen in het EVRM wordt, in de huidige formulering van het artikel, vermeden dat het geheel van rechten en g
aranties die erkend worden ...[+++] door het EVRM letterlijk overgeschreven worden. Door zijn opmerking lijkt de Raad afbreuk te doen aan de zelfstandige waarde van het opnemen van een nieuw grondwetsartikel » (194)