2. Chaque Partie accordera aux réfugiés répondant à la définition de la Convention de Genève du 28 juillet 1951 relative au statut des réfugiés et du Protocole du 31 janvier 1967, et résidant régulièrement sur son territoire, un traitement aussi favorable que possible et en tout cas non moins favorable que celui auquel Elle s'est engagée en vertu de ces instruments, ainsi que de tous autres accords internationaux existants et applicables aux réfugiés mentionnés ci-dessus.
2. Elke Partij doet vluchtelingen als gedefinieerd in het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen en het protocol van 31 januari 1967, die legaal op haar grondgebied verblijven, een zo gunstig mogelijke behandeling toekomen en in elk geval een niet minder gunstige dan waartoe zij zich heeft verbonden krachtens genoemd verdrag en protocol, alsmede krachtens alle andere bestaande internationale overeenkomsten toepasselijk ten aanzien van deze vluchtelingen.