Au plus tôt six mois et au plus tard deux mois avant que le condamné réponde aux conditions de temps prévues aux articles 25, § 1 , et 26, § 1 , le directeur ou les services psycho-sociaux de la prison informent, oralement et par écrit, le condamné de ses droits et des démarches à entreprendre en vue d'une éventuelle demande de libération conditionnelle ou de mise en liberté provisoire en vue de l'éloignement du territoire ou de la remise.
Ten vroegste zes maanden en ten laatste twee maanden voor de veroordeelde aan de bij de artikelen 25, § 1, en 26, § 1, bepaalde tijdsvoorwaarden voldoet, licht de directeur of de psychosociale diensten van de gevangenis de veroordeelde mondeling of schriftelijk in over zijn rechten en de stappen die moeten worden ondernomen met het oog op een eventuele aanvraag tot voorwaardelijke invrijheidstelling of voorlopige invrijheidstelling met het oog op verwijdering van het grondgebied of met het oog op overlevering.