29. insiste sur le fait que la solidarité en direction de nos aînés doit se renforcer, mais qu'elle doit aussi trouver sa réciprocité en direction des enfants et des jeunes, les anciens transmettant la sagesse, le savoir-faire et l'expérience, les jeunes générations, quant à elles, véhiculant énergie, dynamisme, joie de vivre et espoir,
29. dringt erop aan dat de solidariteit jegens ouderen moet worden versterkt, maar dat er omgekeerd ook solidariteit jegens kinderen en jongeren moet zijn, waarbij ouderen hun wijsheid, kennis en ervaring overdragen en jongere generaties energie, vitaliteit, levensvreugde en hoop te bieden hebben,