Cette formule de l'avis préalable et contraignant ne peut guère susciter d'objections en l'occurrence, puisque l'article 4bis , § 2, troisième alinéa, concerné, de la loi du 4 juillet 1989, prévoit pour le cas qui y est visé « un avis non contraignant » de la commission de contrôle, ce qui suppose aussi la possibilité d'un avis contraignant.
Tegen de rechtsfiguur van een voorafgaandelijk en bindend advies kan in casu weinig bezwaar ingebracht worden aangezien in het bewuste artikel 4bis, § 2, derde lid, van de wet van 4 juli 1989, voor het daar bedoelde geval, sprake is van « een niet bindend advies » van de Controlecommissie, hetgeen ook de mogelijkheid veronderstelt van een bindend advies.