A ce propos, le gouvernement était d'ailleurs d'avis que la Directive du Conseil des Communautés européennes du 23 juillet 1990 concernant le régime fiscal commun applicable aux sociétés mères et filiales n'imposait pas l'obligation de reporter les revenus définitivement taxés excédentaires (documents parlementaires préparatoires à la loi du 23 octobre 1991 transposant en droit belge la Directive précitée, Sénat, session 1991-1992, no 1454-2, p. 15).
In dat verband was de regering trouwens van mening dat de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen, niet de verplichting oplegt om de overschotten van de definitief belastbare inkomsten over te dragen (parlementaire stukken voorafgaand aan de wet van 23 oktober 1991 tot omzetting in het Belgische recht van de voormelde richtlijn, Senaat, zitting 1991-1992, nr. 1454-2, blz. 15).