Les dispositions en cause traitent différemment les magistrats qui demandent à être désignés pour exercer un mandat de président et de président de section à la Cour de cassation, de président de chambre à la cour d'appel et à la cour du travail et de vice-président du tribunal de première instance, du tribunal du travail et du tribunal de commerce (article 259quinquies, § 1, 1°), d'une part, et les magistrats qui demandent à être désignés pour exercer un mandat de chef de corps (article 259qu
ater) ou de premier avocat général, d'avocat général près la cour d'appel et près la cour du travail et de premier substitut (article 259quinquies,
...[+++] § 1, 2°), d'autre part : alors que la désignation des seconds fait l'objet d'un arrêté royal contre lequel un recours en annulation peut être introduit devant le Conseil d'Etat, celle des premiers fait l'objet d'une décision prise, selon le cas, par l'assemblée générale de la juridiction ou par le chef de corps et contre laquelle un tel recours n'est pas ouvert, selon l'article 14 des lois coordonnées précitées tel que l'interprète le juge a quo.De magistraten die verzoeken te worden aangewezen om een mandaat uit te oefenen van voorzitter en afdelingsvoorzitter in het Hof van Cassatie, van kamervoorzitter in het hof van beroe
p en in het arbeidshof en van ondervoorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, de arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel (artikel 259quinquies, § 1, 1°), enerzijds, en de magistraten die verzoeken te worden aangewezen om een mandaat uit te oefenen van korpschef (artikel 259quater) of van eerste advocaat-generaal, van advocaat-generaal bij het hof van beroep en bij het arbeidshof en van eerste substituut (artikel 259quinquies, § 1, 2°), anderzijds
...[+++], worden ingevolge de in het geding zijnde bepalingen verschillend behandeld : terwijl de laatstgenoemden worden aangewezen bij een koninklijk besluit waartegen een beroep tot vernietiging bij de Raad van State kan worden ingesteld, worden de eerstgenoemden aangewezen bij een beslissing die, naar gelang van het geval, wordt genomen door de algemene vergadering van het rechtscollege of door de korpschef en waartegen geen dergelijk beroep openstaat, volgens artikel 14 van de voormelde gecoördineerde wetten zoals die door de verwijzende rechter worden geïnterpreteerd.