Ceci implique qu'un avocat disposant d'une longue expérience au barreau (parfois de plus de 20 ans), ayant également siégé comme juge suppléant ou conseiller suppléant et ayant, en plus, réussi l'examen d'aptitude professionnelle, se verra selon l'interprétation précitée de l'article 207, § 3, du Code judiciaire, soumis à des conditions de nomination, en matière d'expérience professionnelle, beaucoup plus sévères qu'un stagiaire judiciaire ou qu'un magistrat qui ne doivent apporter la preuve que de cinq années d'expérience pratique.
Deze zienswijze heeft tot gevolg dat een advocaat met een langdurige balie-ervaring (soms wel meer dan 20 jaar) die zich tevens als plaatsvervangend rechter of als plaatsvervangend raadsheer heeft ingezet, en geslaagd is voor het examen inzake beroepsbekwaamheid, in het kader van de hoger genoemde interpretatie van artikel 207, § 3, van het Gerechtelijk Wetboek aan veel strengere benoemingsvoorwaarden casu quo ervaringseisen, onderworpen zou worden, dan een gerechtelijk stagiair of een magistraat die enkel 5 jaar praktijkervaring in het gerecht dient te kunnen aantonen.