M. Hugo Vandenberghe se réfère à l'amendement nº 53 à l'examen, concernant les poursuites devant une chambre spécifique au sein du tribunal de la jeunesse, si la personne concernée est soupçonnée d'avoir commis un délit ou crime correctionnalisable, ou devant la juridiction compétente en vertu du droit commun, si la personne concernée est soupçonnée d'avoir commis un crime non correctionnalisable.
De heer Hugo Vandenberghe verwijst naar het voorliggende amendement nr. 53, met betrekking tot de vervolging voor een bijzondere kamer binnen de jeugdrechtbank, indien de betrokkene ervan wordt verdacht een wanbedrijf of correctionaliseerbare misdaad te hebben gepleegd, of voor het gerecht, dat krachtens het gemeen recht bevoegd is, indien de betrokkene ervan wordt verdacht een niet-correctionaliseerbare misdaad te hebben gepleegd.