Le législateur décrétal ne semble avoir indiqué nulle part les motifs de cette distinction - en tout cas en ce qui concerne les personnes vivant ensemble - ni, a fortiori, avoir démontré qu'il existerait des motifs fournissant une justification objective et raisonnable ou qui soient proportionnés à l'objectif poursuivi.
Nergens lijkt de decreetgever de redenen voor dat onderscheid - in ieder geval wat de samenwonenden betreft - te hebben verantwoord, laat staan dat er redenen te vinden zijn die een objectieve en redelijke verantwoording geven of met het vooropgezette doel in verhouding staan.
