3
° lorsqu'un sportif avoue volontairement avoir
commis une pratique de dopage avant d'avoir été notifié d'un prélèvement d'échantillon susceptible d'établir une pratique de dopage (ou dans le cas d'une pratique de dopage autre que celle visée à l'article 3, 1° du décret, avant de recevoir la notification de la violation admise) et cette admission est la seule preuve fiable de la violation au moment où elle est faite, la période de suspension peut être réduite mais jamais e
...[+++]n dessous de la moitié de la période de suspension normalement applicable;
3° als een sporter vrijwillig een dopingpraktijk bekent voor hem een monsterneming wordt aangekondigd die een dopingpraktijk zou kunnen aantonen (of, als het een andere dopingpraktijk betreft dan die welke vermeld in artikel 3, 1° van het decreet, voor hij de eerste kennisgeving van de toegegeven overtreding ontvangt) en die bekentenis het enige betrouwbare bewijs is van de overtreding op het ogenblik van de bekentenis, kan de uitsluitingsperiode worden verminderd, maar de uitsluitingsperiode kan nooit minder lang zijn dan de helft van de uitsluitingsperiode die normaal van toepassing is;