Le rapport au Roi de l'arrêté du 23 avril 1998 avait explicitement repris l'objection de la Commission et s'était même fait menaçant : " Il est bien entendu que si le 1 janvier 1999, l'A.S.B.L. susvisée ne satisfaisait toujours pas à la condition posée par la Commission de la protection de la vie privée en matière de clientèle, l'agrément ne serait alors plus renouvelé».
In het verslag aan de Koning van het besluit van 23 april 1998 werd het bezwaar van de Commissie expliciet overgenomen, zelfs in dreigende bewoordingen" . Het is inderdaad zo dat, indien op 1 januari 1999 de bedoelde v.z.w. nog steeds niet voldoet aan de door de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer gestelde voorwaarde voor wat betreft het cliënteel, de erkenning niet zal verlengd worden».