3. a) Parmi ces auteurs, combien étaient des babysitters et, dès lors, des personnes étrangères à la famille de la victime? b) Quelle est la répartition hommes/femmes?
3. a) Hoeveel van de daders waren babysits, waren dus vreemd aan de familie van het slachtoffer? b) Hoeveel van de daders waren van het mannelijk geslacht, hoeveel van het vrouwelijk geslacht?