Art. 4. Le coût de ces initiatives correspond au produit d'une cotisation de 0,30 p.c. pour le troisième et 0,10 p.c. pour le quatrième trimestre de 2017 et de 0,10 p.c. pour le premier, le deuxième, le troisième et le quatrième trimestre de 2018, calculée sur la base de salaire global des travailleurs, comme prévu par l'article 23 de la loi du 29 juin 1981 établissant les principes généraux de la sécurité sociale des travailleurs et les arrêtés d'exécution de cette loi, occupés par les employeurs visés à l'article 1.
Art. 4. De kost van deze initiatieven staat gelijk met de opbrengst van een bijdrage van 0,30 pct. tijdens het derde en 0,10 pct. tijdens het vierde kwartaal van 2017 en van 0,10 pct. tijdens het eerste, tweede, derde en vierde kwartaal van 2018, berekend op grond van het volledige loon van de werknemers, zoals bedoeld in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers en de uitvoeringsbesluiten van deze wet, die tewerkgesteld zijn door de in artikel 1 bedoelde werkgevers.