« Art. 14. § 1. Pour les biens faisant l'objet du litige, les arbitres ont pour mission de déterminer, conformément aux dispositions légales régissant la matière, soit le revenu cadastral de ces biens s'il s'agit de parcelles bâties, de matériel et outillage ou de parcelles non bâties visées à l'article 371, alinéa 2, du Code des impôts sur les revenus, dont le revenu cadastral est calculé sur base de leur valeur vénale, soit le revenu cadastral à l'hectare s'il s'agit d'autres parcelles non bâties.
« Art. 14. § 1. Voor de betwiste goederen hebben de scheidsrechters de opdracht, overeenkomstig de op dat stuk gebrachte wettelijke bepalingen, vast te stellen, ofwel het kadastraal inkomen van die goederen wanneer het gaat om gebouwde percelen, om materieel of outillering of om in artikel 371, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen bedoelde ongebouwde percelen waarvan het kadastraal inkomen wordt berekend op grond van de verkoopwaarde, ofwel het kadastraal inkomen per hectare wanneer het om ander ongebouwde percelen gaat.