L'article 22, alinéa 1 , oblige tout État partie à établir sa compétence pour connaître des infractions établies conformément aux articles 2 à 11 commises sur son territoire, à bord d'un navire qui bat son pavillon ou d'un aéronef immatriculé dans ledit État.
Naar luid van artikel 22, eerste lid, moet elke Staat die Partij is zijn rechtsmacht vestigen om kennis te nemen van de in de artikelen 2 tot en met 11 strafbaar gestelde feiten wanneer zij worden begaan op zijn grondgebied, aan boord van een schip dat de vlag van die Staat voert of van een luchtvaartuig dat in die Staat is geregistreerd.