Art. 3. Afin d'attribuer, pour la période du 1 janvier 1999 au 31 août 1999, une rémunération correspondant à la rémunération prévue à l'article 2 pour la période courant à partir du 1 septembre 1999, une prime unique d'un montant brut de 10 731 BEF ainsi qu'un chèque cadeau de 1 000 BEF seront accordés aux membres du personnel roulant en service au 31 août 1999.
Art. 3. Om voor de periode van 1 januari 1999 tot 31 augustus 1999 een vergoeding toe te kennen die overeenkomt met de vergoeding bepaald in artikel 2 voor de lopende periode vanaf 1 september 1999, wordt een eenmalige premie voor een bruto bedrag van 10 731 BEF evenals een cadeaucheque van 1 000 BEF toegekend aan het rijdend personeel dat op 31 augustus 1999 in dienst is.