Art. 13. Lorsque les normes harmonisées visées à l'article 11 n'ont pas été rédigées et publiées et que les normes internationales visées à l'article 12 n'ont pas été publiées, le matériel électrique construit conformément aux dispositions en matière de sécurité des normes en vigueur dans l'Etat membre de fabrication est présumé comme répondant aux objectifs de sécurité visés à l'article 4 et énoncés à l'annexe I, s'il assure une sécurité équivalente à celle requise sur la territoire Belge.
Art. 13. Voor zover er nog geen geharmoniseerde normen in de zin van artikel 11 zijn opgesteld en bekendgemaakt, noch internationale normen in de zin van artikel 12 zijn bekendgemaakt, zal elektrisch materiaal dat is gefabriceerd overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften van de in de lidstaat waarin het is vervaardigd geldende normen geacht in overeenstemming te zijn met de in artikel 4 bedoelde en in bijlage I vermelde veiligheidsdoeleinden die door die normen of delen daarvan worden bestreken, op voorwaarde dat dit materiaal een even grote veiligheid biedt als die welke in België is vereist.