M. Vandenberghe réplique qu'il faut éviter que la loi soit interprétée de manière telle que la personne soupçonnée de crimes contre l'humanité et résidant sur le territoire belge reste impunie, parce qu'il n'est pas possible de la poursuivre sur la base de la loi en projet (par exemple, parce que le principe d'universalité n'a pas été respecté).
De heer Vandenberghe repliceert dat voorkomen moet worden dat de wet zo wordt geïnterpreteerd dat de persoon die van oorlogsmisdaden wordt verdacht en op het Belgisch grondgebied verblijft, ongemoeid moet worden gelaten omdat een vervolging op grond van de voorgestelde wet niet mogelijk is (bijvoorbeeld omdat niet aan het personaliteitsbeginsel is voldaan).