Pour EDF, selon la Cour (points 78 et 89 de l'arrêt), il s'agit de déterminer si EDF aurait pu obtenir le même avantage que celui qui a été mis à sa disposition au moyen de ressources d'État dans des circonstances normales de marché et si celui-ci est, en raison de ses effets, de nature à fausser ou menacer de fausser la concurrence.
Volgens EDF is het, zoals het Hof in de punten 78 en 89 van het arrest stelt, zaak te bepalen of EDF hetzelfde voordeel had kunnen verkrijgen als het voordeel dat met staatsmiddelen ter beschikking is gesteld onder normale marktomstandigheden, en of dit voordeel, vanwege de gevolgen ervan, de mededinging kan vervalsen of dreigen te vervalsen.