W. considérant qu'une réglementation rigoureuse en matière de protection des données constitue une préoccupation majeure pour l'UE et ses citoyens et que le considérant 2 de la directive 95/46/CE relative à la pro
tection des données affirme clairement que la technologie (c'est-à-dire les systèmes de traitement de données) "est au ser
vice de l'homme" et doit respecter "les libertés et droits fondamentaux [.], notamment la vie privée, et contribuer au progrès économique et social, au développement des échanges ainsi qu'au bien-être des
...[+++]individus",
W. overwegende dat strenge regelgeving inzake gegevensbescherming een belangrijk aandachtspunt is voor de EU en haar burgers en dat overweging 2 van Richtlijn 95/46/EG betreffende gegevensbescherming duidelijk bepaalt dat technologie (dat wil zeggen systemen voor gegevensverwerking) "ten dienste van de mens" staat, de "fundamentele rechten en vrijheden, inzonderheid de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen" moet eerbiedigen en "tot de economische en sociale vooruitgang, tot de ontwikkeling van het handelsverkeer en tot het welzijn van de individuen" moet bijdragen,